Krijg je het syndroom van Korsakov van de ene op de andere dag?

Minstens de helft van de Korsakovpatiënten krijgt het syndroom na een Wernicke Encephalopathie. Dit levensbedreigende ziektebeeld treedt op als iemand zo’n ernstig vitamine B1-gebrek heeft, dat de hersenen niet meer goed kunnen functioneren. Je bent dan suf en verward en vertoont oogbewegings-, loop- en gedragsstoornissen. Meestal is ook al sprake van ernstige geheugenproblemen, maar dat valt door de verwardheid nog niet op. Iemand met een Wernicke Encephalopathie moet per direct een vitamine B1-injectie krijgen in het ziekenhuis. In dat geval is er een goede overlevingskans, maar helaas overlijdt tien tot twintig procent eraan. Ongeveer een kwart van de mensen die een Wernicke Encephalopathie overleven, herstelt doorgaans snel. De overige driekwart blijft met geheugen- en gedragsstoornissen kampen. Zij houden Korsakov over aan de Wernicke Encephalopathie. Bij ongeveer de helft van de Korsakovpatiënten is nooit een Wernicke Encephalopathie gesignaleerd. Hoe dat komt, is moeilijk te verklaren. Het kan zijn dat de Wernicke Encephalopathie mild is verlopen, waardoor het ziektebeeld niet is herkend. Een andere mogelijkheid is dat het syndroom van Korsakov ‘sluipend’ ontstaat.