Onderzoek: goede begeleiding is het halve werk?
Uit eerder onderzoek kwamen 3 opvattingen over wat zorgmedewerkers goede zorg vinden voor mensen met het syndroom van Korsakov: samen het dagelijkse leven doen, standvastig zijn en respectvol bejegenen. Hoe gebruiken zorgmedewerkers deze begeleidingsstijlen? En hoe vertaal je de stijlen naar overdraagbare kennis? Ineke Gerridzen (Doelgroep Expertisecentrum Atlant) doet hier onderzoek naar. Vanuit het Korsakov Kenniscentrum financieren we onderzoeken zoals deze. In een reeks artikelen komen ze aan bod. Ons gezamenlijke doel? Betere zorg voor mensen met Korsakov. Ineke opent de artikelreeks en beantwoordt 5 vragen.
Het onderzoek:
Begeleidingsstijlen van zorgmedewerkers
- Organisatie: Korsakov Doelgroep Expertisecentrum Atlant
- Projectleider: Ineke Gerridzen
Project richt zich op:
- Hoe zetten zorgmedewerkers in de langdurige zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov de 3 begeleidingsstijlen in: samen het dagelijkse leven doen, standvastig zijn en respectvol bejegenen?
- Hebben medewerkers genoeg aan deze stijlen bij complexe situaties?
- Hoe vertaal je de stijlen naar overdraagbare kennis?
Hoe vind je het dat er een subsidie-oproep was van het KKC?
“Toen ik mijn onderzoekswerk startte, waren mensen met Korsakov nog een vergeten doelgroep; een doelgroep waar mensen hun hoofd voor omdraaiden en waar weinig aandacht en geld voor was. Het was en is nog steeds zoeken naar geld voor onderzoek. Goed dus dat er geld beschikbaar komt voor meer kennis over dit ziektebeeld.”
Wat maakt dat je dit onderzoek doet?
“In 2020 promoveerde ik op de Korsakov-studie. Hiervoor heb ik onder andere interviews gehouden met 12 zorgmedewerkers naar hun opvattingen over goede zorg voor mensen met het syndroom van Korsakov. En naar hoe zij die zorg beleven en wat zij als doel zien in hun zorg voor deze mensen. Daar kwamen de 3 opvattingen uit. We hebben deze opvattingen vertaald naar begeleidingsstijlen. We willen nu onderzoeken of zorgmedewerkers die stijlen ook echt zo in de praktijk toepassen. Het doel is dat medewerkers zich bewust worden van hun eigen voorkeursstijl en daarover met elkaar in gesprek gaan, bijvoorbeeld tijdens een intervisiebijeenkomst.”
Op welke kennisvragen uit de praktijk geeft je onderzoek antwoord?
“Zorgmedewerkers worstelen vaak met het morele dilemma als een cliënt zich bijvoorbeeld onttrekt aan zorg: respecteer je diens autonomie of grijp je in? Hoe wil je toch bereiken dat een cliënt zich aankleedt en naar bijvoorbeeld de dagbesteding gaat? Het gaat hier niet over feitelijke kennis, maar over reflectie op het praktisch handelen en over het met elkaar in gesprek gaan over je eigen handelingswijze. Zo hopen we dat de kwaliteit van de zorg verbetert en daarmee de zorg voor de bewoner.”
Wanneer verwacht je eerste resultaten te kunnen delen?
“De observaties starten in 2024, hopelijk het eerste half jaar. Het daarna analyseren is een hele klus bij dit soort kwalitatief onderzoek; we verwachten dat we eind 2024/begin 2025 de eerste resultaten hebben.”
Hoe breng je de uitkomsten straks naar de praktijk?
“We willen een soort handboekje schrijven dat in de praktijk gebruikt kan worden als hulpmiddel; op de werkvloer en in de leerlijn voor zorgmedewerkers. Er is nog weinig wetenschappelijke kennis op dit gebied; er is dus nog steeds onderzoek nodig.”
Meer weten?
Ineke Gerridzen deelt tijdens ons Wetenschapsforum op 13 december haar verhaal tijdens een interactieve sessie. Is je organisatie lid van een van de 43 instellingen die bij ons zijn aangesloten? Dan ben je van harte welkom op deze dag. Vind hier alles over het Wetenschapsforum.