Intimiteit en seksualiteit bij het syndroom van Korsakov
“Begin met toestemming vragen. Je hoeft niets op te lossen.”
Zorgprofessionals weten het al lang: nabijheid is net zo menselijk als eten en slapen. Toch schuiven we “intimiteit” en “seksualiteit” vaak op één hoop. Trainer en seksuoloog Riët Daniël zegt het helder: “Alleen al het gesprek voeren helpt. Erover praten betekent niet dat je meteen iets moet oplossen.” Ze traint teams die met mensen met het syndroom van Korsakov werken en ziet hoe veel winst er te behalen is, juist in de manier waarop we het onderwerp benaderen.
Samen beleid maken: veilig praten over wat echt telt
Volgens Riët is goede organisatorische rugdekking onmisbaar: “Wanneer beleid en visie gedeeld worden, voelen professionals zich vrij om dit onderwerp met bewoners te bespreken.” Ze benadrukt dat beleid juist kansen biedt om het gesprek over intimiteit en seksualiteit als vanzelfsprekend onderdeel van kwaliteit van leven te zien. “We weten uit onderzoek dat tevredenheid over je eigen seksualiteit positief samenhangt met welzijn. Dát is al legitimatie genoeg om het te bespreken.”
Iedereen kan iets betekenen - signaleren is al waardevol
“Door trauma, geloof, opvoeding of cultuur kan dit thema persoonlijk raken. Het is oké als niet iedereen het gesprek kan voeren,” zegt Riët. “Maar iedereen heeft de professionele plicht om te signaleren.” Denk aan seksueel getinte opmerkingen, vaak lichamelijk contact zoeken of juist schaamte en ontwijken. De rest is teamwerk: afspreken wie bij welke bewoner de beste klik heeft. “In teams waar het goed gaat, zegt de één: ‘Zal ik dit gesprek doen?’ Of: ‘Laat een mannelijke collega aansluiten, die heeft een beter contact met deze bewoner.’ Maar dan moet je wél met elkaar uitspreken wat je lastig vindt.”

Foto: Riët Daniël
Maak het klein en professioneel: toestemming en presentie
De grootste versneller is vaak de kleinste stap. Riët: “Begin met permission to talk: ‘Mag ik u iets vragen over…?’ Dan houdt de ander regie en kan die gewoon ‘nee’ zeggen.” Haar tweede punt is even simpel: “Wees present, niet oplossingsgericht. Vraag eerst: ‘Wat zou u fijn vinden?’ Alleen al het erover hébben is vaak helpend.”
Wat als ‘het toch niet meer lukt’?
Bij Korsakov is het brein (en vaak ook het lichaam) aangedaan. “De kans op ‘fijne seks’ is soms beperkt. Maar dat is niet het einde van het gesprek,” zegt Riët. “Als iemand zegt ‘Ik zou zo graag…’ en jij luistert, zakt de spanning. Van daaruit kun je verkennen wat wél kan. Soms is dat een massage, soms alleen erkenning.” Dat luisteren, aanwezig zijn en de ander zien in wat er wél is, dát is volgens Riët de kern van presentie. “Het gaat om menswaardigheid, niet om het afdwingen van oplossingen.”
Vergeet LHBTIQ+ niet
Riët benoemt een blinde vlek: “We zien nog steeds dat mensen bij opname ‘terug de kast in’ gaan, uit angst voor reacties. Dat raakt me, want iedereen verdient het om zichzelf te mogen zijn, ook in een zorginstelling.” Door er respectvol naar te vragen maak je duidelijk dat iemands identiteit ertoe doet. “Je zegt eigenlijk: je bent welkom zoals je bent, en we willen passende zorg bieden.” Het hoort net zo normaal te zijn als vragen naar continentie of mobiliteit, benadrukt ze. “Zorg is pas echt persoonsgericht als iemand niet een deel van zichzelf hoeft te verbergen.”
Dit leer je in de training - zonder dat het over persoonlijke gevoelens hoeft te gaan
De training Intimiteit en Seksualiteit van het Korsakov Kenniscentrum sluit aan bij de leerlijn, waarin thema’s als intimiteit, seksualiteit en professionele nabijheid structureel aandacht krijgen. “Je zit hier als professional,” benadrukt Riët. “We geven je kennis en taal om het zorgvuldig te bespreken. Het gaat niet over persoonlijke ervaringen of gevoelens, maar over hoe je professioneel dit onderwerp benadert.”
De training wordt verzorgd door vier trainers: Riët Cuijpers, Mariella van de Valk, Laura Witvoet en Patriek van der Sluijs. Zij begeleiden deelnemers in twee bijeenkomsten.
Het eerste dagdeel richt zich op kennis en bewustwording. Wat verstaan we onder seksualiteit en intimiteit, waar liggen grenzen, welke signalen kun je opmerken, en waarom is handelingsverlegenheid zo begrijpelijk maar ook te doorbreken. Riët: “De meeste deelnemers ontdekken dat ze eigenlijk minder weten dan ze dachten, en dat het best spannend voelt om er woorden aan te geven.”
Tijdens het tweede dagdeel werken deelnemers met een trainingsacteur. Vanaf het begin creëren de trainers een veilige setting waarin iedereen zich vrij voelt om te oefenen en te ontdekken. “Dat vinden deelnemers vaak spannend van tevoren, maar omdat de sfeer zo veilig is, durven mensen al snel te delen en wordt het gesprek lichter en natuurlijker,” vertelt Riët. “Met humor, herkenbare situaties en veel oefenen merk je dat het onderwerp steeds normaler wordt. Mensen gaan opgelucht en trots weg: ‘Dit kúnnen we dus gewoon bespreken.’”
Essentie om mee te nemen naar je teamoverleg
• Zet het thema structureel in intake, observaties en evaluaties.
• Spreek rollen en grenzen af: wie signaleert, wie voert het gesprek?
• Normaliseer verschillen (trauma, geloof, cultuur) en houd de bewoner centraal.
• Borg LHBTIQ+-sensitiviteit expliciet.
• Regel kleine privacydingen die in jullie setting werken.
De eerste stap blijft de eenvoudigste, zegt Riët: “Toestemming vragen om het erover te hebben, dat is eigenlijk het allerbelangrijkste.”
En onthoud: praten is erkenning. Je hoeft niets op te lossen om van betekenis te zijn.
Meer weten of meedoen?
Lees meer over de training Intimiteit en Seksualiteit van het Korsakov Kenniscentrum.