‘Stel de diagnose Korsakov niet te snel vast en focus op herstel’
Korsakov-zorg is laagvolume, hoog complexe zorg. En weinig volume maakt ook onderzoek naar Korsakov-zorg complex. Toch zijn er opvallende onderzoeksresultaten waar iedereen betrokken bij Korsakov-zorg baat bij heeft. Senior onderzoeker en GZ-psycholoog Erik Oudman bij Korsakov Expertisecentrum Slingedael: ‘Focus op herstel voorkomt onnodig langdurige zorg bij Korsakov-patiënten.’
De laatste publicatie van Erik Oudman en collega’s. ‘Wernicke-Korsakoff syndrome diagnostics and rehabilitation in the post-acute phase’ toont aan dat als je mensen die een Wernicke hebben doorgemaakt goed laat herstellen, langdurige zorg voorkomen kan worden. Erik legt uit: ‘Vroeger kwamen mensen die een Wernicke hadden doorgemaakt vanuit het ziekenhuis direct in de langdurige zorg terecht. Deze mensen kregen nauwelijks kans op herstel. Uit onderzoek blijkt nu dat focus op herstel op een observatie- en screeningsafdeling ervoor zorgt dat maar de helft van de cliënten doorstroomt naar langdurige Korsakov-zorg. Voor 15 tot 20 procent van deze mensen geldt dat ze weer naar huis kunnen met vormen van begeleiding thuis en met dagbehandeling. En ook belangrijk: een deel herstelt zo goed, dat de diagnose Korsakov uitblijft.’
Observatie- en screening
Je zou zeggen dat elke patiënt die een Wernicke doormaakt vanuit het ziekenhuis moet worden doorverwezen naar zo’n observatie- en screeningsafdeling. Daarvan zijn er echter maar een paar in Nederland. De Lelie zorggroep in Rotterdam, waaronder het Korsakov Expertisecentrum Slingedael valt, heeft inmiddels zo’n negen jaar een observatie- en screeningsafdeling. Gemiddeld wordt er aan 22 patiënten die een Wernicke hebben doorgemaakt zorg geboden. Erik: ‘Zo’n 80% komt uit het ziekenhuis, 10% wordt doorverwezen door de ggz en 10% door de huisarts. Deze mensen verblijven hier ongeveer 16 weken. Ze krijgen een intensief dagprogramma op maat. Na binnenkomst is er eerst een rustfase omdat deze mensen vaak delirant zijn. Daarna wordt de behandeling langzaam geïntensiveerd door onder andere artsen, fysiotherapeuten ergotherapeuten en psychologen.’
Diagnosestelling en vervolgzorg
De eerste zes weken zijn er bij deze cliënten vaak sterke cognitieve en coördinatieverbeteringen te zien en daarom kan er dan pas kan met zekerheid worden vastgesteld of er sprake is van Korsakov. Erik: ‘We zien dat het ontzettend belangrijk is om voor de diagnosestelling de tijd te nemen, want veel mensen herstellen naar een beter punt. Van een goede diagnose hangt de vervolgzorg af, die met deze methode beter passend bij de cliënt en ook doelmatiger wordt.’ Een groot nadeel van deze aanpak is dat het erg intensief is – ook al levert het op langere termijn meer passende zorg op, voor veel instellingen vraagt een observatie- en screeningsafdeling een te hoge investering in personeel en dus geld.
Voorkom het missen van een Wernicke
Veel ellende kan ook voorkomen worden als een Wernicke niet wordt gemist. Erik doet dan ook veel onderzoek naar risicoprofielen. ‘Als er een patiënt met ondervoeding bij je komt, dan moet je als arts of behandelaar letten op één van deze drie symptomen: delier, ataxie of oogbewegingsstoornissen’, legt Erik uit. ‘Als er van één van deze drie sprake is naast ondervoeding, dan is er al kans op de ziekte vanWernicke. Wacht je op alle drie deze symptomen, dan ben je al te laat.’ Een tweede fout die vaak gemaakt wordt, is dat een Wernicke kan worden aangetoond met een MRI, maar in slechts de helft van de gevallen wordt met een scan een Wernicke opgemerkt. Volgens Erik is de onderbehandeling van een Wernicke een derde fout die veel behandelaren maken. ‘Het is zaak dat zo’n patiënt zo snel mogelijk een B1 injectie krijgt in bizar hoge dosering, dat wil zeggen 3 keer per dag 500 milligram. Hoe sneller je erbij bent, hoe sneller het herstel. Dus mijn advies is: bij twijfel behandelen alsof het een Wernicke is, want dat kan minder kwaad dan niets doen.’
Lees de publicatie
Kijk het webinar terug dat Erik met collega’s over dit onderwerp organiseerde
Bekijk de cliëntreis op de observatie- en screeningsafdeling
Lees meer over Erik